We zien dat je Internet Explorer gebruikt, een oude en onveilige browser. Daardoor kunnen we je niet de mooie website voorschotelen die we zouden willen.
Je bent van harte welkom in elke andere browser zoals bijvoorbeeld Chrome, Firefox of Microsoft Edge. Wij wachten hier wel, tot zo!
Toen Matthieu hoorde dat hij door de zeldzame bindweefselaandoening PXE zijn zicht zou verliezen, sloeg dat nieuws in als een bom. Hij was 45, had een bloeiend metselbedrijf en stond midden in het leven. Langzaam maar zeker pakte hij de draad weer op en vond een nieuwe passie. Hij vertelt hoe.
“Ik zou binnen een paar jaar slechtziend zijn,” vertelt hij, “daar wilde ik helemaal niet aan toegeven.” Toch moest hij langzaam afscheid nemen van het werk dat hem zo dierbaar was. Toen zijn zicht daalde tot vijf procent, kon hij niet meer autorijden, motorrijden of metselen. “Ik had nergens meer zin in en raakte depressief,” zegt Matthieu openhartig. Het was zijn vrouw die hem uiteindelijk wakker schudde. “Ze zei: ‘Als je zo blijft, blijf je alleen.’ Dat kwam binnen.”
Ik moest me richten op wat ik nog wél kon.
Via Bartiméus kwam Matthieu in gesprek met een psycholoog. Met haar hulp lukte het hem om de draad weer op te pakken. “Ik moest me richten op wat ik nog wél kon”, legt hij uit. Eén van die dingen bleek wandelen te zijn. In het begin was dat spannend. “Ik lette vooral op de grond, bang om te vallen”, vertelt hij. Maar na een tijdje durfde Matthieu weer om zich heen te kijken.
Wandelen werd zijn nieuwe passie. Hij liep de Vierdaagse van Nijmegen en las over een slechtziende man die een pelgrimstocht had gelopen. “Wat hij kan, kan ik ook,” dacht Matthieu. Zo ontstond het idee om van Lourdes naar Santiago de Compostella te lopen – een tocht van maar liefst 960 kilometer. Voordat het zover kwam werd bij zijn vrouw de ziekte ALS ontdekt. “Ze is in vijf maanden tijd overleden”, vertelt Matthieu. Het wandelen hielp hem door deze verdrietige periode heen.
Twee jaar later was het dan toch zover. Samen met een begeleider reisde Matthieu af naar Lourdes. Daar begon hij in zijn eentje aan de pelgrimstocht. “Ik had de route en alle herbergen in mijn iPad gezet. De blauwe lijn op het scherm was mijn houvast". De eerste dag liep hij 40 kilometer, maar bij aankomst op zijn eerste bestemming kon hij nergens een slaapplek vinden. “Een pastoor heeft me met de auto naar een hotel gebracht”, vertelt Matthieu, “Dat was de duurste overnachting tijdens mijn hele pelgrimstocht.”
Onderweg raakte hij soms de weg kwijt en eén keer moest hij zelfs een snelweg oversteken. Na 33 dagen bereikte Matthieu zijn eindbestemming. “Toen ik voor de kathedraal van Santiago stond, voelde ik me euforisch. Ik had het gehaald”, vertelt hij trots. Matthieu schreef een boek over zijn ervaringen en hoopt daarmee anderen te inspireren door te laten zien dat je met een beperking nog echt wel iets kunt doen.