Overige activiteiten

TIps voor bakken en koken:

• Vertel wat er gemaakt gaat worden.
• Vertel welke materialen en ingrediënten er nodig zijn en klaarliggen en in welke volgorde. Laat ruiken, proeven, voelen.
• Neem het proces stap voor stap door.
• Betrek de deelnemer zoveel mogelijk bij de voorbereiding: uittellen van ingrediënten, schillen of pellen.
• Ga als het nodig is, naast de cliënt staan en vraag of alles duidelijk is.
• Je kunt samen met de ander een handeling doen. Laat de ander zijn/haar hand op die van jou leggen. Doe je handelingen rustig. Volg het tempo van de ander. 
• Reageer verbaal. Een knikje, glimlach of hummen kan iemand moeilijk zien of horen. 

• Vertel wat je ziet tijdens het bakproces: de cake gaat mooi rijzen.

• En smullen maar!

Handige hulpmiddelen

• Voelbare wijzerplaat op weegschalen
• Sprekende keukenweegschaal
• Kookwekker met voelbare punten
• Knoppen van de oven met geluid
• Bakvormpjes
• Snijplank met geleider
• Uienkam (kan ook andere groenten op de plek houden)
• Voelbare of sprekende maatbeker
• Maatlepel met voelbare indicatie
• Niveau-indicator

TIps borreluurtje:

• Zorg voor contrast tussen het servies en de tafel (bijvoorbeeld blauw servies op een witte tafel).
• Zorg dat er niet teveel mensen tegelijk in de zaal zitten om het omgevingsgeluid te beperken. 
• Zorg voor goede, gelijkmatige verlichting. Sfeerlicht zorgt ervoor dat mensen met een visuele beperking het niet goed kunnen zien. 
• Vraag of iemand hoorhulpmiddelen gebruikt, geef de persoon de tijd om dit aan te zetten/te installeren. 
• Vertel wie er allemaal aan tafel zitten. Voor sommige mensen kan het prettig zijn aan een rustige tafel te zitten. Bijvoorbeeld aan elke zijde van de tafel twee mensen.
• Voor sommige mensen is het fijn wanneer de gesprekspartner naast hem of haar zit, zodat het gesprek goed te volgen is.
• Het kan leuk zijn iedereen een (paar) keer te laten wisselen van plek, zodat je een andere gesprekspartner naast je hebt.
• Sommige mensen vinden het prettig aan een tafeltje aan de rand van de ruimte te zitten (dus niet midden in de zaal). Daar is minder omgevingsgeluid.
• Vertel wat er op tafel staat. Bij een gevulde hapjesschaal doe je dit met de klok mee (de kaas ligt op 1 uur, de worst op 10 uur).
• Vraag of alles naar wens is en of je ergens mee kunt helpen.
• Praat rustig, duidelijk en articuleer goed. 
• ​Reageer verbaal. Een knikje, glimlach of hummen kan iemand moeilijk zien of horen. 

Algemene tips muziekmiddag, kerkdienst, koor:

• Wijs iemand zijn plaats of begeleid hem/haar daar naartoe als dat gewenst is. Of overleg waar iemand graag wil zitten: vooraan of juist wat meer naar achteren of aan de rand? Met de rug naar de muur toe zitten, kan veiligheid creëren.
• Mensen die niet (goed) horen, kunnen genieten van de trillingen van de muziek. Bijvoorbeeld door een ballon met de handen vast te houden.
• Je kunt het ritme van liederen aangeven door te kloppen op het bovenbeen.  
• Ook de start en het einde van een lied kan je aangeven met een vooraf afgesproken signaal, bijvoorbeeld een aanraking op het bovenbeen.  
• Vertel iets over het koor of de muziekgroep: hoeveel leden staan er, mannen, vrouwen, hoe zijn ze gekleed? Wat is het repertoire? Welke liederen staan er op het programma? Zijn er nummers die deelnemers graag willen horen en die door het koor gezongen kunnen worden?
• Bij mensen die slecht horen en slecht zien kun je met je vinger op de bovenarm, het bovenbeen of op de rug tekenen hoe de ruimte is ingedeeld, waar het koor is, waar de voorganger is en waar de andere mensen allemaal zitten. 

Aanvullende tips kerkdienst:

• Wijs de voorganger erop dat er veel mensen zijn die hem/haar slecht kunnen zien en/of horen.
• Gebruik de ringleiding als deze er is, dit is handig voor mensen met een gehoorapparaat.
• Vertel als dat nodig is hoe de zaal eruit ziet en hoe de stoelen staan.
• Wijs mensen hun stoel of begeleid hen hiernaartoe. Vraag waar ze graag willen zitten. Bijvoorbeeld als ze niet goed zien, maar wel willen en kunnen meekijken op de beamer. Of als ze niet goed horen en de voorganger willen verstaan.
• Laat de voorganger vertellen wat er gebeurt, ook al staat dit in de liturgie of op de beamer.
• Een lied kan een keer hardop voorgelezen worden, zodat men het daarna mee kan zingen.
• Als er behoefte aan is en de mogelijkheid is er, kan een liturgie vergroot of in braille geprint worden.